De dorst van het heimwee

Lezen: 2 Samuel 23:8-17
‘Wie geeft me wat te drinken uit de waterput in de poort van Betlehem?’ (vers 15)

Er zijn van die momenten dat alles lijkt te stagneren. We staan droog. We hebben dorst naar levensdynamiek en heimwee naar betere dagen. Zelfs een vakantie helpt dan niet. Ook koning David ontkwam er niet aan. Ook zijn hart staat droog door de dorst van het heimwee. Hij hunkert naar water uit de bron van Betlehem, zijn vaderstad. Voor hem het middel om de heimwee te lessen. Doch hij stort het water als een plengoffer uit op de grond. Het was voor hem als bloed, het bloed van de mannen die hun leven voor hem waagden. Dat drink je niet, dorst of geen dorst. David beseft dat hij anderen niet voor zijn kar had mogen spannen om de dorst van zijn heimwee te lessen.

Yâ-hwéh, laat mij in tijden van droogte een ander niet tot last zijn. Help me erop te vertrouwen dat U erin zult voorzien door Yâhuwshúa`, uw Zoon en onze Heerser. Ester 6, 7, 8; Handelingen 19:23-41

Onze Vader, die in de hemel zijt, puur is Uw Naam, Uw rijk kome, Uw wil geschiede op aarde als in de hemel. Geef ons heden ons dagelijks brood, en vergeef ons onze schuld zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade. Want van U is het koninkrijk, en de kracht en de heerlijkheid in eeuwigheid. Amen

Share

Reacties zijn uitgeschakeld.