Bahrein

Gezeten in de Starbucks koffiezaak, even weg uit de drukte van het winkelcentrum, overdacht Hans* de moeilijke keuze die hij zou moeten maken. Moest hij het leven blijven leiden van de succesvolle zakenman in zijn geboorteland Bahrein? Of moest hij met zijn vrouw Maria* en hun jonge kind emigreren naar een plaats waar ze vrijuit de Heer konden dienen, zonder voortdurend te worden lastiggevallen door zijn familie? Vijf jaar geleden, na een periode waarin hij op zoek was gegaan naar antwoorden op levensvragen en de Bijbel was gaan lezen, bezocht Hans de heilige stad Mekka. Daar had hij een droom over iemand, de Heer Jezus, die hem vertelde dat dit de verkeerde plek was om Hem te zoeken! Kort daarop legde een christen de boodschap van het evangelie aan hem uit en Hans besloot voortaan te vertrouwen op Jezus Christus. En nu was Hans erover aan het nadenken hoe hij anderen over de Messias zou kunnen vertellen.

Al meer dan 100 jaar is er een aantal christenen in het koninkrijk Bahrein, een eiland tussen Saoedi-Arabië en Qatar. In de loop der jaren hebben zij met hun onderwijs en hun onbaatzuchtige dienstbetoon het evangelie aantrekkelijk gemaakt voor veel inwoners van Bahrein.

De Bahreini’s – in totaal een half miljoen – stammen af van een mengelmoes van inheemse volkeren, pioniers van het Arabisch schiereiland en Iran. Er bestaan spanningen tussen de armere sjiitische meerderheid en de politiek dominante soennitische minderheid, maar ook tussen inwoners met een Arabische en Perzische achtergrond. Maar toch: omdat het land van oudsher afhankelijk is van de handel en ze door het kleine oppervlak gedwongen zijn dicht bij elkaar te wonen, zijn de inwoners van Bahrein over het algemeen tolerant ten aanzien van elkaar.

In het land wonen daarnaast nog eens 250 000 buitenlanders: professionals uit Europa, het Verre Oosten en Zuid-Afrika; technici en vaklieden uit India en de Filippijnen; arbeiders en dienstbodes uit Bangladesh, Nepal, Indonesië en – vooral de laatste tijd – China. Omdat er geen gedetailleerde wetten zijn over de rechten van de buitenlandse werknemers, zijn bouwvakkers en dienstmeisjes vaak het slachtoffer van fysiek geweld en seksueel misbruik. Soms worden hun paspoorten in beslag genomen; ze krijgen hun salaris niet of laat uitbetaald en maken lange werkdagen.

De regering is momenteel vrij tolerant tegenover christenen onder buitenlandse werknemers. Ze mogen samenkomen en hun geloof praktiseren. Toch is het niet ondenkbaar dat christenen in de toekomst met meer beperkingen te maken krijgen, omdat er een concurrentiestrijd gaande is in de politiek: ministers met een Saoedische achtergrond wedijveren met sjiitische parlementariërs om te ‘bewijzen’ wie van hen het meest islamitisch is.

* De namen zijn veranderd om de identiteit van de betrokkenen te beschermen.

Gebed

  • Bahreinse christenen als Hans* en Maria* moeten elke dag opnieuw moed verzamelen om de Heer te volgen. Ze staan bloot aan vijandigheid van hun eigen familie en de gemeenschap waar ze deel van uitmaken.
  • Bahreini’s krijgen soms de kans om het evangelie te horen via gelovigen uit het buitenland die een goed voorbeeld geven. Maar dat aantal kansen zou eigenlijk duizend keer zo groot moeten zijn! Ik bid dat zij hun hart en hun verstand mogen openstellen voor het woord van de Heer (Lukas 24:32, Handelingen 16:14).
  • De minder draagkrachtige buitenlandse werknemers hebben behoefte aan steun en gerechtigheid. Inwoners van Bahrein hebben op hun beurt moed nodig om de zonden en ongerechtigheden van hun eigen maatschappij aan de kaak te stellen.
  • Ik bid dat moslims in hun gebeden mogen zoeken naar de ware God, ik bid dat ze antwoorden krijgen door (bijzondere) openbaring van God. Dat vraag ik U, God, door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer.
Share