Lekker makkelijk

Lezen: Ester 4:1-15
‘Wie weet ben je juist koningin geworden met het oog op een tijd als deze.’ (vers 14)

‘Hoe gaat het?’ ‘Ach, z’n gangetje.’ Geen bruisende conversatie maar wel lekker neutraal. Soms net als op vakantie. Je neemt geen deel aan het productieve leven. Een boek, een plons, een toetje met slagroom. En je speelt de toeschouwer. Het overwegende gevoel daarbij is onbeduidendheid, en dat is precies waar je vakantie voor neemt. Even niks aan je hoofd. Ester was in een eindeloze vakantie terechtgekomen. Ze zat gebeiteld. Een sprookje. Ze was mooi, rijk en de first lady van een onmetelijk gebied. Ze was ook nog Jodin. Nou ja, dat was nu even secundair. Asjeblieft geen kopzorgen. Lekker makkelijk graag. En dan is daar plotseling de Jodendoder Haman. Ze wordt door haar oom gesommeerd die man tegen te houden. Maar Ester ziet haar geluk wankelen en sputtert tegen. ‘Iedereen weet toch dat het bloedlink is om mijn heer gemaal ongevraagd onder ogen te komen?’ Oom Mordechai maakt korte metten met haar tegenwerping, en waagt het erop zijn argument zwaar te overdrijven. ‘Denk je nou werkelijk dat jij er levend afkomt als toeschouwer? Spring jij er niet tussen, dan doet een ander het wel, en jij bent er geweest, wat ik je brom!’ Ester knakt als een rietje. Het vege lijf is in het geding. Het sprookje walmt uit. Ze smeekt hem bevend drie dagen voor haar te vasten. Maar wacht, Mordechai zei nog iets belangwekkends: ‘Wie weet…’ Dat is een cruciale opmerking. Want die onbeduidendheid van ons, die is maar schijn. Wie weet waarvoor we ingezet kunnen worden, elke dag van ons leven. Het leven als deelnemer mag dan soms moeilijk zijn, het is wel heel boeiend.

Lieve Vader, ik wil graag deelnemen aan de beweging die U dagelijks op gang brengt. Zet me maar in door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer.

Share

Laat een reactie achter