1. Yâ-hwéh regeert, laat de aarde zich verheugen en vele kustlanden zich verblijden. 2. Donkere wolken zijn rondom Hem, gerechtigheid en recht zijn het fundament van Zijn troon. 3. Vuur gaat voor Zijn aangezicht uit en zet rondom Zijn tegenstanders in vlam. 4. Zijn bliksemflitsen verlichten de wereld, de aarde ziet ze en beeft. 5. De bergen smelten als was voor het aangezicht van Yâ-hwéh, voor het aangezicht van de Heerser van heel de aarde. 6. De hemel verkondigt Zijn gerechtigheid en alle volken zien Zijn heerlijkheid. 7. Beschaamd moeten allen zijn die beelden dienen en zich op de idolen beroemen. Buig je voor Hem neer, alle machtigen. 8. Sion heeft het gehoord en zich verblijd, de dochters van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o Yâ-hwéh. 9. Want U, Yâ-hwéh, bent de Allerhoogste over de hele aarde, U bent zeer hoog verheven boven alle machtigen. 10. Jij die Yâ-hwéh liefhebt, haat het kwade. Hij bewaart de ziel van Zijn gunstelingen, Hij redt hen uit de hand van de ongelovigen. 11. Licht is gezaaid voor de rechtvaardige en blijdschap voor de oprechten van hart. 12. Rechtvaardigen, verblijd je in Yâ-hwéh; loof Hem ter gedachtenis aan Zijn puurheid.
Lied 97
Lied (Psalm) 97
1. Yâ-hwéh regeert, laat de aarde zich verheugen en vele kustlanden zich verblijden. 2. Donkere wolken zijn rondom Hem, gerechtigheid en recht zijn het fundament van Zijn troon. 3. Vuur gaat voor Zijn aangezicht uit en zet rondom Zijn tegenstanders in vlam. 4. Zijn bliksemflitsen verlichten de wereld, de aarde ziet ze en beeft. 5. De bergen smelten als was voor het aangezicht van Yâ-hwéh, voor het aangezicht van de Heerser van heel de aarde. 6. De hemel verkondigt Zijn gerechtigheid en alle volken zien Zijn heerlijkheid. 7. Beschaamd moeten allen zijn die beelden dienen en zich op de idolen beroemen. Buig je voor Hem neer, alle machtigen. 8. Sion heeft het gehoord en zich verblijd, de dochters van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o Yâ-hwéh. 9. Want U, Yâ-hwéh, bent de Allerhoogste over de hele aarde, U bent zeer hoog verheven boven alle machtigen. 10. Jij die Yâ-hwéh liefhebt, haat het kwade. Hij bewaart de ziel van Zijn gunstelingen, Hij redt hen uit de hand van de ongelovigen. 11. Licht is gezaaid voor de rechtvaardige en blijdschap voor de oprechten van hart. 12. Rechtvaardigen, verblijd je in Yâ-hwéh; loof Hem ter gedachtenis aan Zijn puurheid.