Enoch 103

Chanówkh (Enoch) 103

1. maar nu zweer ik jou rechtvaardig, bij de grootheid van de Waardigheid van de Grote, bij Zijn roemrijk koninkrijk en bij Zijn majesteit: Ik begrijp het geheim, ik heb het gelezen in de tafelen van de hemel, ik heb de boekrol van de Reinen gezien en ik heb daarin geschreven en wat daarin geschreven staat gevonden over jou:

Tablet (tafel) van de Hemel: Bestemmingen van de rechtvaardigen en de overtreders.

2. Ik heb gezien dat alle welzijn, geluk en eer voor jou zijn voorbereid en opgeschreven voor de geesten van hen die in rechtschapenheid sterven; talrijke goede dingen zullen je worden gegeven als betaling voor je arbeid; en je deel zal beter zijn dan dat van de levenden. 3. De levens (néphesh) van jullie die in gerechtigheid zijn gestorven, zullen worden opgewekt en zullen leven en je geesten en je gedachtenis zullen niet vergaan voor het aangezicht van Yâ-hwéh de Almachtige voor alle geslachten van de wereld en van daar af zul je de gekrenkten niet vrezen. 4. Wee jij overtreders die bent gestorven! Indien je in de rijkdom van je dwalingen sterft, zeggen zij die met je zijn: “Gezegend zijn deze overtreders, die al hun dagen hebben gezien, en nu in het genot en in weelde zijn gestorven en tijdens hun leven vervolging noch moord hebben gezien, zij zijn in eer gestorven en tijdens het leven is geen oordeel over hen uitgesproken.” 5. Weet je niet, dat wanneer Hij je zelven (néphesh) zal doen nederdalen naar Sh’ówl, daar je slechte daden je te schande zullen maken? En je lijden zal daar groot zijn in de duisternis, de ketenen en het brandende vuur, wanneer de grote straf zal worden uitgevoerd. [Oordeel van de doden – 7de Trompet] 6. Wee jullie, want jullie zullen geen shâlówm (vrede, volledigheid, verzoening) hebben! Aan de rechtvaardigen en de goeden die in leven waren: Zeg niet nadenkend: “Tijdens ons leven hebben wij moeizaam gewerkt en veel leed doorgemaakt, wij hebben veel kwaad gezien, 7. wij zijn verteerd, verminderd en onze geest is neergeslagen. 8 Wij zijn vernietigd en hebben niemand gevonden die ons zou helpen, zelfs niet met een woord, wij zijn gemarteld 9. en hebben niet verwacht de volgende dag het leven te zien. 10. Wij hoopten inderdaad het hoofd te zijn geweest, 11. maar wij zijn de staart. Wij hebben geleden onder het werken, maar wij hebben de vrucht van onze arbeid niet genoten; zij zijn verslonden door overtreders en ongelovigen die hun juk op ons hebben losgelaten. 12. Zij die ons haten en aanvallen hebben heerschappij over ons uitgeoefend; en voor hen die ons haten hebben wij ons hoofd gebogen, maar zij hebben geen medelijden met ons getoond. 13. Wij hebben getracht aan hen te ontkomen, om te vluchten en tot rust te komen, maar wij hebben noch gevonden waarheen te vluchten, noch hoe aan hen te ontkomen. Wij hebben bij onze gouverneurs geklaagd over hun vervolging en wij hebben geroepen tegen hen die ons verslonden, maar ons geroep werd niet gehoord, noch wilden zij naar onze stem luisteren, 14. omdat de gouverneurs hen helpen die ons plunderen en verslinden, hen die ons in aantal verminderen en hun onderdrukking bedekken; zij nemen het juk niet van ons af van hen die ons verslinden, verdrijven en doden; zij verbergen onze slachting en men vergeet niet dat zij hun hand tegen hem hebben opgeheven.”

Enoch 102 | Enoch | Enoch 104

Share