Openbaring 3

Openbaring 3

Vijfde brief: aan Sardis

1. En schrijf aan de engel van de gemeente in Sardis: Dit zegt Hij Die de zeven Geesten van Yâ-hwéh heeft en de zeven sterren: Ik ken je werken, en weet dat je de naam hebt dat je leeft, maar je bent dood. 2. Wees waakzaam en versterk het overige dat dreigt te sterven, want Ik heb je werken niet vol bevonden voor Yâ-hwéh. 3. Bedenk dan hoe je het hebt ontvangen en gehoord, en houd het vast en bekeer je. Als je dan niet waakzaam bent, zal Ik bij je komen als een dief en je zult beslist niet weten op welk uur Ik bij jullie zal komen. 4. Maar je hebt ook in Sardis enkele personen die hun kleren niet bevlekt hebben, en zij zullen met Mij wandelen in witte kleren, omdat zij het waard zijn. 5. Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. 6. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Pure Geest tegen de gemeenten zegt.

Zesde brief: aan Filadelfia

7. En schrijf aan de engel van de gemeente in Filadelfia: Dit zegt de Pure, de Waarachtige, Die de sleutel van David heeft, Die opent en niemand sluit, en Hij sluit en niemand opent: 8. Ik ken jullie werken. Zie, Ik heb voor je ogen een geopende deur gegeven en niemand kan die sluiten, want je hebt weinig kracht en toch heb je Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend. 9. Zie, Ik geef jullie enigen uit de synagoge van de satan, van hen die zeggen dat zij Joden zijn en het niet zijn, maar liegen. Zie, Ik zal maken dat zij komen en aan je voeten aanbidden en erkennen dat Ik je liefheb. 10. Omdat je het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook je bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken. 11. Zie, Ik kom spoedig. Houd vast wat je hebt, opdat niemand je kroon zal wegnemen. 12. Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn Almachtige maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn Almachtige op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn Almachtige, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn Almachtige vandaan, en Mijn nieuwe Naam. 13. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

Zevende brief: aan Laodicea

14. En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Yâ-hwéh’s schepping: 15. Ik ken jullie werken, en weet dat je niet koud en niet heet bent. Was je maar koud of heet! 16. Maar omdat je lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik je uit Mijn mond spuwen. 17. Want je zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar je weet niet dat juist jij ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent. 18. Ik raad je aan dat je van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat je rijk wordt, en witte kleren, opdat je bekleed bent en de schande van je naaktheid niet openbaar wordt. En zalf je ogen met ogenzalf, opdat je zult kunnen zien. 19. Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer je. 20. Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij. 21. Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. 22. Wie oren heeft, laat hij horen wat de Pure Geest tegen de gemeenten zegt.

Openbaring 2 | Openbaring | Openbaring 4

Share