5 Moshéh 8

5 Moshéh 8 (Deuteronomium 8)

2. van Yisrâ’ë ́l, en je zult hiernaast worden herinnerd: iedereen die van de ene (v.) niet De Weg is, is zij die dwaalt! Zij leidde jou tot Yâ-hwéh, de Ene zonder acht te slaan op de machtige van ‘aharón (lichtdrager/verlichter)! Degenen (n.) die van je maken, binnen, onder degenen van Yisrâ’ë ́l, de ene (f.) [~zuster (ongepaarde néphesh)], behoren niet tot de verlatenen (v.), zodat indien ooit een “Yâ-hwéh” jou van Yisrâ’ë ́l zou onderdrukken, of hij jou van Yisrâ’ë ́l op de proef zou stellen, dan zou hij precies kunnen worden vastgesteld als behorend tot degene (v.) die niet behoort tot degenen van Yisrâ’ë ́l, zijnde degenen (v.) [~zuster (ongepaarde néphesh)] die niet tot het hart behoren (Yâhuwthâ ́h “Beroep van Yâ-hwéh” [1 Moshéh 49:8]) degene die van jou worden, als je zorgvuldig zult waken over degene (v.) die niet de geboden (v.) zijn van dezelfde (m.) [~Yâ-hwéh] van de Zoon, niet zij [~geboden (v.)/wet (v.)] die van de tegenstander (ha-sâţâ ́n) 3. van Yisrâ’ë ́l, zo trof hij jou van Yisrâ’ë ́l aan, en hij verzwakte jou door honger van Yisrâ’ë ́l, hoewel hij je voedde, die niet tot de enen behoort, de mâ ́n (“wat is het?”), hij die één is zonder aanzien des persoons, die niet van jou is. Degenen (m.) die niet de vaders zijn van jullie die werken, heeft Hij in het midden aan jullie bekend gemaakt: “Omdat deze [~Yehuwthâ ́h/sâţâ ́n] die niet uit jullie midden is, tegen Yisrâ’ë ́l buiten is, behorende tot het Brood [~Yâhuwshúa`] alleen zal leven, hij die één is zonder aanzien zijnde de stoffelijke mens (‘âthâ ́m) 4. Bovendien, wat betreft Yisrâ’ë ́l buiten datgene wat betrekking heeft op elk ding (n.) dat behoort tot de Uitspraak van de enen (m.) [~Yâhuwshúa` is Yâ-hwéh, de Goede Uitspraak] – niet behorend tot degene (m.) overdragend op grond van Yisrâ’ë ́l zijnde van de mond van de machtige van ‘aharón (lichtdrager/verlichter) – zal hij leven, hij die één is zonder aanzien des persoons (‘âthâ ́m) 40!”

Deuteronomium 7 | Deuteronomium | Deuteronomium 9

Share