101:1 Ik zal zingen van barmhartigheid en recht, voor U zal ik psalmen zingen, o Yahweh.
101:2 Ik zal verstandig handelen, op de volmaakte weg. O wanneer zult U tot mij komen? Ik zal binnen mijn huis wandelen met een oprecht hart.
101:3 Ik zal mij geen verdorven praktijken voor ogen stellen. Ik haat wat de afvalligen doen, hun daden zullen zich niet aan mij hechten.
101:4 Het slinkse hart zal ver van mij weggaan, de kwaaddoener zal ik niet kennen.
101:5 Wie zijn naaste in het geheim lastert, hem zal ik ombrengen. Wie hoogmoedige ogen heeft en een trots hart, hem zal ik niet verdragen.
101:6 Mijn ogen zijn gericht op de trouwe mensen in het land, opdat zij bij mij zullen zitten. Wie op de volmaakte weg gaat, die zal mij dienen.
101:7 Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet verblijven. Wie leugens spreekt, zal voor mijn ogen geen stand houden.
101:8 Elke morgen zal ik alle goddelozen in het land ombrengen, door allen die onrecht bedrijven, uit de stad van Yahweh uit te roeien.
101
Psalm 101
101:1 Ik zal zingen van barmhartigheid en recht, voor U zal ik psalmen zingen, o Yahweh.
101:2 Ik zal verstandig handelen, op de volmaakte weg. O wanneer zult U tot mij komen? Ik zal binnen mijn huis wandelen met een oprecht hart.
101:3 Ik zal mij geen verdorven praktijken voor ogen stellen. Ik haat wat de afvalligen doen, hun daden zullen zich niet aan mij hechten.
101:4 Het slinkse hart zal ver van mij weggaan, de kwaaddoener zal ik niet kennen.
101:5 Wie zijn naaste in het geheim lastert, hem zal ik ombrengen. Wie hoogmoedige ogen heeft en een trots hart, hem zal ik niet verdragen.
101:6 Mijn ogen zijn gericht op de trouwe mensen in het land, opdat zij bij mij zullen zitten. Wie op de volmaakte weg gaat, die zal mij dienen.
101:7 Wie bedrog pleegt, zal binnen mijn huis niet verblijven. Wie leugens spreekt, zal voor mijn ogen geen stand houden.
101:8 Elke morgen zal ik alle goddelozen in het land ombrengen, door allen die onrecht bedrijven, uit de stad van Yahweh uit te roeien.
Dit is een psalm van koning David.