5 Moshéh 30

5 Moshéh 30 (Deuteronomium 30)

14. …die van Mij bestaat, werken degenen (n.) [~niet in rust] van jullie dichtbij, niet behorend tot degenen (m.), is het gezegde, buitengewoon, onder degenen (m.) binnen degenen die de demon (yisrâ’ë ́l) overwinnen, van degenen (n./m.) niet met de Mond, zijnde degenen (n.) die werken [~niet in rust], van jou van degene die de demon (yisrâ’ë ́l) overwint, en onder degenen (m.), binnen degene die de demon (yisrâ’ë ́l) overwint, zijnde degene (v.) [~zuster] die niet tot het hart behoort [~belijdenis van Yâ-hwéh (1 Moshéh 49:8)], zijnde degenen (n.) die werken [~niet in rust] van jou [Romeinen 10:8] van iemand die de demon (yisrâ’ë ́l) overwint. Ook, onder degenen (m.) binnen één die de demon (yisrâ’ë ́l) overwint, die behoren tot degenen (v.) [~zuster] die niet behoren tot de handen [~agenten] die de degenen (n.) [~niet in rust] van jou bewerken om dezelfde (n.) die de Zoon is, deze te doen worden [~Yehuwthâ ́h/sâţâ ́n, het valse gezegde].

Deuteronomium 29 | Deuteronomium | Deuteronomium 32

Share