Verplicht barbecueën?

Lezen: Prediker 3:9-13
Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. (vers 13)

Een zomers zonnetje, een paar schapenwolkjes aan de blauwe lucht, een zacht briesje en lang, wuivend gras. Het hele jaar is er hard gewerkt, nu is het tijd voor leuke dingen. Sterker nog: het is tijd voor een barbecue!
Maar wat heeft barbecueën nu met de Bijbel te maken? Meer dan je denkt! Ik zal uitleggen waarom.
In de Bijbel zien we steeds weer het patroon van werken en dan rusten, van zwoegen en dan genieten. Zo ging dat al bij de Israëlieten in het Oude Testament. Mozes sprak hen toe voordat ze het Beloofde Land in bezit gingen nemen. Er lag een zware tijd voor ze, zo zei hij, maar zodra ze hun doel bereikt hadden, moesten ze feestvieren: ‘Richt daar ten overstaan van de HEER, uw God, een feestmaal aan en geniet met uw familie van de zegeningen waarmee hij uw inspanningen heeft beloond.’ (Deuteronomium 12:7) Genieten als gebod? Ja, zo staat het er wel.
Er is één ‘maar’, één voorwaarde: het moet om dankbaar genieten gaan; genieten met God in gedachten. ‘Wanneer u daar in overvloed leeft, dank de HEER, uw God, dan voor het goede land dat Hij u gegeven heeft. Zorg ervoor dat u Hem niet vergeet…’ (Deuteronomium 8:10-11)
We mogen van al Gods zegeningen genieten, of het nu gaat om een boterham met kaas aan de keukentafel, of een barbecue; om een zonnige dag in de tuin of een goed gesprek in de caravan. We mogen dankbare levensgenieters zijn. Is dat niet heerlijk?

HEER, U hebt ons rijk gezegend. Dat wil ik nooit vergeten. Dank U door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer!

Share

Laat een reactie achter