Daar ben je mooi gezegend mee

Lezen: Genesis 12:1-9
‘Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ (vers 3)

Ben je een gezegend mens? Misschien lig je aan een Oostenrijks meer naar de bergtoppen te turen, en snuif je de warme geur van een Alpenweide op. Bijbeltje erbij, en dan is het helemaal volmaakt. ‘Dat zou ik denken!’ zeg je misschien. ‘Als dit zo al geen zegen is dan weet ik het niet meer.’ Dat ben ik met je eens. Toch kan “zegen” ook nog iets anders betekenen dan het Zwitserlevensgevoel.
Kijk eens naar Abraham. Hij gaat op weg, maar niet op vakantie. Hij gaat eigenlijk ook niet óp weg, maar gewoon weg. Hij verkast, en waarom? Alleen maar omdat hij een stem heeft gehoord. Je kunt je de verbazing van zijn familie wel voorstellen. ‘Een stem. Van wie?’ ‘Eh… van Yâ-hwéh.’ ‘Van Yâ-hwéh? Van welke dan?’ Hij stoort zich niet aan ongeloof van omstanders, hij weet het zeker, hij vertrekt. Het is toch niet uit te leggen. Bovendien weet hij niet eens waar hij heen moet. En dat op je 75ste. En kinderen heeft hij ook nog niet. Nou daar ben je dan mooi gezegend mee.
Ja dat zou je zo zeggen. Maar Abraham vertrok niet zomaar. De stem had hem grote beloften gedaan, en die geloofde hij. Hij ging op weg in geloof, zegt Hebreeën 11:8-10. Zonder garanties, zonder een handtekening, zonder contract. En dat is nu precies wat hem tot een gezegend mens maakt: dat hij het woord dat tot hem kwam, geloofde. Als je Yâ-hwéh gelooft op zijn woord, dan bén je een gezegend mens, ongeacht de omstandigheden.

Zegent U mij Vader. Ik weet eigenlijk niet precies hoe U dat doet. Maar áls U het doet zal het goed zijn, door Yâhuwshúa`, uw Zoon en onze Heerser.

Share

Laat een reactie achter