Enoch 48

Chanówkh (Enoch) 48

1. In die plaats keek ik naar de Fontein der gerechtigheid, die nooit faalde, omgeven door vele bronnen van wijsheid. Daaruit dronken alle dorstigen en werden vervuld met wijsheid, en woonden de reinen, de rechtvaardigen en de uitverkorenen. 2. In dat uur werd deze Zoon van de stoffelijke mens (‘âthâ´m) genoemd voor de Vorst der geesten, en Zijn naam was voor het Hoofd der Dagen: 3. “Voordat de lichtbol en de tekenen werden geschapen, voordat de sterren van de hemel werden gevormd, werd Zijn naam uitgesproken in aanwezigheid van de Vorst der geesten. Een Steun zal Hij zijn voor de rechtvaardigen en de reinen om op te leunen zonder te vallen; en Hij zal het Licht der volken zijn. 4. Hij zal de hoop zijn van hen die lijden. Allen die op aarde wonen, zullen neervallen en Hem aanbidden, Hem eren, zegenen en de naam van Yâ-hwéh, de Vorst der geesten, bezingen. 5. Daarom is Hij de Uitverkorene en de Verborgene in Zijn tegenwoordigheid, sinds voordat de wereld werd geschapen, en voor altijd, 6. in Zijn tegenwoordigheid. [Yâhuwchânâ´n’s Blijde Tijding 3:13, Liederen 89:8, Spreuken 8:23-30] De wijsheid van de Vorst der geesten heeft Hem geopenbaard aan de reinen en aan de rechtvaardigen, want Hij heeft het lot van de rechtvaardigen bewaard, omdat zij deze wereld der ongerechtigheid hebben gehaat en verworpen, en al haar werken en wegen hebben verafschuwd, in de naam van Yâ-hwéh, de Vorst der geesten. 7. Want door middel van Zijn naam (Yâ-hwéh Yâhuwshúa`) zullen zij gered worden en Zijn wil zal hun leven zijn. [Yâhuwchânâ´n’s Blijde Tijding 6:40, 20:31] In die dagen zullen de koningen der aarde en de machtigen die de wereld hebben veroverd [MattithYâ´huw 16:26] nederig van gelaat worden door de werken van hun handen, 8. want hun leven zal niet worden gered van de dag van hun angst en verdrukking; en Ik zal hen overgeven in de handen van Mijn uitverkorenen. 9. Als hooi in het vuur zullen zij branden in de tegenwoordigheid van de reinen, en als lood in het water zullen zij zinken in de tegenwoordigheid van de rechtvaardigen; zo zullen zij branden in de tegenwoordigheid van de reinen, en zinken in de tegenwoordigheid van de rechtvaardigen, en geen spoor van hen zal worden gevonden. 10. Maar op de dag van hun moeite zal er rust zijn op de aarde, 11. in hun aanwezigheid zullen zij vallen en niet worden opgewekt; noch zal er iemand zijn om hen uit Zijn handen te nemen en hen op te heffen; want zij hebben de Vorst der geesten en Zijn Gezalfde verloochend. Gezegend zij de naam van Yâ-hwéh, de Vorst der geesten!”

Enoch 47 | Enoch | Enoch 48A

Share