Enoch 41

Chanówkh (Enoch) 41

1. Daarna zag ik het Geheim van Yâ-hwéh en hoe het Koninkrijk is verdeeld en hoe de handelingen van de sterfelijke mens daar in weegschalen worden gewogen. Daar zag ik de woningen van de uitverkorenen en de woningen van de reinen, en mijn ogen zagen toen de dwalenden daaruit werden verdreven omdat zij de naam van de Vorst der Waard verwierpen, en zij er niet konden blijven, vanwege de straf die tegen hen uitgaat van de Vorst der geesten. 2. Daar hebben mijn ogen ook gekeken naar de geheimen van de bliksem en de donder; en de geheimen van de winden, hoe zij zich verspreiden als zij over de aarde waaien; de geheimen van de winden, van de dauw en van de wolken: de plaats waar zij uit voortkwamen en vanwaar zij het stof der aarde verzadigen. 3. Daar zag ik de besloten ruimte van waaruit de winden worden verspreid, de opslagplaats van de kletterende ijsschotsen en de wind, de opslagplaats van de mist en de wolken die sinds het begin van de wereld over de aarde dwarrelen. 4. En ik keek naar de ruimte van de lichtbol en van de maan, vanwaar zij voortgaan, en waarheen zij terugkeren, en hun schitterende terugkeer, en hoe de ene prachtiger werd dan de andere; hun schitterende baan, en hoe zij er niet van afwijken en trouw de eed handhaven die zij aan elkaar hebben afgelegd; de lichtbol gaat het eerst voort, en volgt zijn weg, in gehoorzaamheid aan het bevel van de Vorst der geesten, Wiens naam krachtig is voor de eeuwen der eeuwen. 5. Hierna zag ik het pad, zowel het verborgen als het zichtbare pad van de maan, zoals deze dag en nacht het circuit van haar pad op die plaats voltooit, en de één houdt een positie met de ander, voor de Vorst der geesten. Zij geven erkenning en lof zonder ophouden, want voor hen is erkenning geven rust. De lichtbol draait vaak om te zegenen, of te vervloeken, 6. en de kringloop van de maanroute is zegen voor de rechtvaardigen en duisternis voor de dwalenden, in naam van Yâ-hwéh, Die het licht van de duisternis heeft gescheiden, en de geesten der mensen heeft gesorteerd, en de geesten der rechtvaardigen heeft versterkt in naam van Zijn eigen Rechtvaardigheid. 7. Want geen gezant verhindert dit, noch is enige macht in staat het te verhinderen; want Hij stelt voor allen een oordeel vast en oordeelt hen allen in Zijn eigen tegenwoordigheid.

Enoch 40 | Enoch | Enoch 42

Share