Enoch 21

Chanówkh (Enoch) 21

De 4 gezanten die het christendom misleiden (Openbaring 7:1-2, 9:14-15) en hun gevangenissen: Meer van vuur, en de kwellingen van Sh’ówl tijdens de dag van toorn

1. Toen keerde ik terug naar de plaats waar alles chaotisch was. [Vuurmeer (18:12-16)] 2. En daar zag ik iets afschuwelijks: Ik zag noch een verheven hemel, noch een stevig gegrondveste aarde, maar een vormeloze en verschrikkelijke plaats! [18:13] 3. Daar zag ik ook vier sterren van de hemel die daarin samengebonden waren, als grote bergen, en laaiend als een vuur. Ik riep uit: “Voor welke soort misdaad zijn zij gebonden en waarom zijn zij naar deze plaats geworpen?” Toen antwoordde `Uwriy’Ë´l, de waker, en de Zuivere die bij mij was en die mij leidde: “Chanówkh, waarom vraag je; waarom redeneer je met jezelf en is je vraag angstig? Dit zijn degenen van de sterren die het gebod van Yâ-hwéh hebben overtreden; zij zijn hier gebonden, totdat het oneindige aantal dagen van hun misdaden is voltooid.” 4. Van daar ging ik dan verder naar een andere nog angstaanjagender plaats, 5. waar ik iets gruwelijks zag: de werking van een groot vuur dat laaide en vlamde, in het midden waarvan zich een scheiding bevond. Het was gevuld met neerdalende vuurkolommen tot diep in de afgrond, maar ik kon de afmeting noch de omvang ervan ontdekken, noch de oorsprong ervan. Toen riep ik uit: “Hoe verschrikkelijk is deze plaats, en hoe moeilijk te onderzoeken!” 6. `Uwriy’Ë´l, de waker en de Zuivere die bij mij was, antwoordde en zei: “Chanówkh, waarom ben je verontrust en verbaasd?” Ik antwoordde: “Het is bij deze angstaanjagende plaats en bij de aanblik van dit lijden.” “Dit,” zei hij, “is de gevangenis van de gezanten; en hier zullen zij voor de tijd worden vastgehouden.” [18:12-16]

Enoch 20 | Enoch | Enoch 22

Share