Enoch 33

Chanówkh (Enoch) 33

1. Van daaruit werd ik naar de noordelijke grenzen van het land gebracht, 2. en daar werden mij grote werken getoond: 3. Ik zag drie open hemelpoorten; door elk daarvan gaan de noordenwinden, en wanneer zij waaien is er koude, bekogelende ijsschotsen, vorst, sneeuw, dauw en regen. 4. Als zij uit slechts één van de poorten komen, waaien zij mild; maar als zij uit de twee andere poorten waaien, is het met geweld en calamiteit over de aarde, omdat zij sterk waaien.

Enoch 32 | Enoch | Enoch 34

Share