Enoch 10

Enoch 10

1. Toen sprak Yâ-hwéh, de Allerhoogste, de Grote en Zuivere, 2. En zond Tsuwriy’Ë´l(10) naar de zoon van Lémekh, 3. Zeggende tot hem: “Ga naar Nóach en zeg tegen hem bij Mijn naam: ‘Verberg je.’ 4. Leg hem dan de voleinding uit, die op het punt staat plaats te vinden; want de gehele aarde zal vergaan; de wateren van een zondvloed staan op het punt over de gehele aarde te komen en al wat zich daarin bevindt zal vergaan. 5. En snel nu, leer de Rechtvaardige, de zoon van Lémekh, wat hij moet doen om zichzelf (néphesh) voor het leven te behouden en dat hij zeker zal ontkomen, want door hem zal een plant gezaaid worden en zich vestigen in alle geslachten.” 6. En verder zei Yâ-hwéh tot Rphâ’Ë´l: “Bind ‘Asa’el hand en voet; werp hem in de duisternis; open de woestijn die in Dudael (Duwthâ`Ë´l [Ketel van de Macht]) is, en werp hem daarin. 7. Werp schurende en scherpe stenen op hem en bedek hem met duisternis; 8. Laat hem daar blijven voor de eeuwigheid; bedek zijn gezicht, opdat hij het licht niet ziet. 9. En laat hem op de grote dag des oordeels in het vuur geworpen worden. 10. Later, herstel de aarde, die de Wachters hebben bedorven; en kondig haar genezing aan, opdat Ik haar van de plaag moge doen herleven en opdat 11. alle zonen van de stoffelijke mens (‘âthâ´m) niet zouden omkomen ten gevolge van het geheim dat de Wachters hebben geopenbaard en hun nageslacht hebben onderwezen. 12. De gehele aarde is verdorven door de gevolgen van de werken die door ‘Asa’el werden onderwezen. Schrijf daarom aan hem de gehele misdaad toe.” 13. Ook tot Gavriy’Ë´l zei Yâ-hwéh: “Ga naar de bastaarden(11), naar de verdorvenen, naar de zonen van ontucht; en laat de zonen van ontucht, de nakomelingen van de Wachters, uit het midden van de mensen verdwijnen; breng ze naar voren en zet ze tegen elkaar op. Laat hen door onderlinge slachting omkomen; want lengte van dagen zal hun deel niet zijn. 14. Zij zullen je allen smeken, maar geen verzoek van hun vaderen zal met betrekking tot hen worden verkregen; want zij zullen hopen op een eeuwig leven, of dat zij, ieder van hen, vijfhonderd jaar zullen leven.” 15. Tot Miykhâ’Ë´l zei Yâ-hwéh eveneens: “Ga en verkondig aan Shemiychâzâ´h en aan de anderen die met hem zijn, die met vrouwen zijn omgegaan en zich met hen in hun onreinheid hebben bezoedeld, dat hun zonen gedood zullen worden en dat zij de ondergang van hun geliefde zullen zien. Bind hen voor zeventig generaties [1400-7000 (80 jaar per generatie(12)] onder de aarde, zelfs tot de grote Dag van hun [hun geliefden(13)] Oordeel [7e bazuin (89:29-32)], 16. Dan zullen zij worden weggevoerd in de laagste diepten van het vuur in kwellingen; en in opsluiting zullen zij worden opgesloten voor de tijd. [2 Këph 2:4 de 1000-jarige dag van toorn]. 17. Allen die vanaf dan veroordeeld zijn, zullen vergaan en zij zullen met hen gebonden zijn tot de vernietiging van hun voorraad; onmiddellijk daarna, in de tijd van het oordeel dat Ik zal vellen, zal hij [Shemiychâzâ´h (v. 15)] samen met hen branden en vergaan voor alle geslachten [de tweede dood]; 18. Vernietig alle geesten van de bastaarden, en het nageslacht van de Wachters, want zij hebben de mensheid het kwade geleerd. 19. Laat iedere onderdrukker van de aarde verdwijnen, 20. Laat elk slecht werk worden vernietigd, 21. Laat de plant der gerechtigheid en der rechtschapenheid verschijnen, en haar voortbrengsel tot zegen worden. 22. En de werken der rechtvaardigen en rechtschapenen zullen voor eeuwig met vreugde worden geplant. 23. En gedurende deze tijd zullen alle reinen ontkomen, en leven totdat zij zich met duizenden(14) hebben voortgeplant, terwijl de gehele periode van hun jeugd, en hun shâlâ´th in shâlówm (vrede, volledigheid, verzoening) zal worden voltooid. In die dagen zal de gehele aarde in gerechtigheid worden bebouwd; zij zal geheel met bomen worden beplant, en met zegen worden vervuld; elke boom der aarde, die zij begeren, zal daarin worden geplant. 24. En zij zullen daarin wijnstokken planten; en de wijnstok die daarin geplant zal worden, zal vrucht dragen tot verzadiging toe, en elk van hen zal duizend kruiken wijn voortbrengen; en elk zaad, dat daarin gezaaid zal worden, zal voor één maat duizend voortbrengen; en één maat olijven zal tien persen olie voortbrengen. 25. En U, reinig de aarde van alle verdrukking, van alle geweld, van alle dwaling, van alle oneerbiedigheid, en van al het kwaad dat op haar gepleegd wordt, en doet ze van de aarde verdwijnen. 26. Dan zullen alle zonen van de stoffelijke mens (‘âthâ´m) rechtvaardig worden en alle volkeren zullen Mij aanbidden, zich in gebed tot Mij richten en Mij loven. 27. En de aarde zal rein zijn van alle corruptie, van elke dwaling, van alle bestraffing en van alle lijden, en Ik zal niet opnieuw plagen over de aarde zenden, van geslacht tot geslacht noch in alle eeuwen. 28. En in die dagen zal Ik de schatten van zegen openen die in de hemel zijn, opdat Ik ze zal doen neerdalen op de aarde, en op alle werken en arbeid van de mens. 29. En de shâlówm (vrede, volledigheid, verzoening) en de Waarheid zullen de zonen van de stoffelijke mens (‘âthâ´m) vergezellen al de dagen van de wereld, in elk tijdperk ervan.”

(10) Sariel (per Spaanse vertaling). Hier staat in een Griekse tekst “`Uwriy’Ë´l”.
(11) Bastaarden, Mamzë´r in `Ivríyth, dit betekent het product van bijbels verboden seksuele verbintenissen. Het heeft volgens de geschriften geen betrekking op rassenvermenging.
(12) 76 tot 84 jaar per generatie zou deze gebeurtenis landen in het jaar 7000 tijdens het antediluviaanse leven van Nóach. Als het 80 jaar per generatie is, is het in het 344e jaar van Nóach, tijdens het leven van Yéred. Daarom vond dit waarschijnlijk plaats in het jaar 1400 na de schepping, waardoor het binnen de tweede week valt (92:5). De wachters zullen worden teruggebracht om te delen in de verdorvenheid van hun geliefde, die plaatsvindt bij de opening van het zesde zegel (89:32-37), want dan zullen deze wachters delen in de 1000-jarige dag van toorn in de kwellingen van de diepste Sh’ówl, en dan bij het Grote Oordeel worden geworpen in de poel van vuur.
(13) Dit is wanneer deze wachters de ondergang van hun geliefden zullen zien, dit zijn de gemarkeerde volgelingen van het beest.
(14) Ja, er is voortplanting tijdens de duizendjarige regering van Yâhuwshúa`.

Enoch 9 | Enoch | Enoch 12

Share