Moslims in Korea

De aanwezigheid van een kleine moslimgemeenschap in Korea gaat terug tot de 13e en 14e eeuw. De contacten die de bevolking in die periode onderhield met moslims zijn waarschijnlijk toe te schrijven aan de intensieve handelsbetrekkingen en de uitwisseling van goederen tusen Korea en China. Deze kleinschalige aanwezigheid van moslims is aantoonbaar in de geschiedenis van Korea tot aan de tijd van de Japanse kolonisatie in de jaren 20 van de vorige eeuw. Rond die tijd vestigden zich duizenden moslim-Kozakken in Korea, die zich schikten naar het bewind van de Japanse koloniale regering.

In 1950 brak de Koreaanse oorlog uit. De Verenigde Naties stuurden troepen naar Korea om tegen de Noord-Koreaanse communisten te vechten. Als onderdeel van deze oorlogsinspanning stuurde ook Turkije een bataljon soldaten naar Korea. Hier ligt de oorsprong van de hedendaagse contacten tussen Koreanen en moslims. De soldaten waren vergezeld door 2 Turkse imams die de islam begonnen te propageren aan Koreanen die de oorlog moe waren. Ze deden dat door les te geven op het privé-onderwijsinstituut Chung Jin. Binnen enkele jaren werden 2 Koreanen door hun inspanningen moslim. Aangenomen wordt dat er nu ruim 35.000 etnisch Koreaanse moslims zijn sinds deze 2 vroege bekeerlingen uit 1955. Koreaanse moslims bouwden hun eerste moskee, de Centrale Masjid, met financiële steun van verschillende moslimlanden, in Itaewon, een wijk in Seoul. Inmiddels telt het land meer dan 10 moskeeën en 40 gebedscentra.
Door deze geleidelijke groei beginnen Koreaanse moslims langzamerhand de aandacht te trekken van de maatschappij. Hoe snel die groei is, is overigens moeilijk vast te stellen, want duidelijke statistische gegevens ontbreken. Maar de groei is onmiskenbaar; daar komt bij dat ook meer moslims uit het buitenland hun opwachting maken in Korea. In 2007 bevonden zich naar schatting 110.000 moslim ‘expats’ in Zuid-Korea. Opmerking: de mensen uit Bangladesh en Pakistan zijn veelal illegale arbeiders.
Omdat de Koreaanse samenleving onvoldoende kennis en begrip heeft van de islam en de islamitische cultuur, lijkt het erop dat moslims in cultureel opzicht slechter worden behandeld en gediscrimineerd in scholen en fabrieken. Het eten van varkensvlees is vanuit cultureel oogpunt vrijwel onvermijdelijk voor iemand die in Korea woont. We nemen als voorbeeld een Oezbeekse arbeider die moslim is. Hij kwam naar Korea als stagiair in een trainingsprogramma voor Aziaten dat was opgezet door de Zuid-Koreaanse regering. Ongelukkigerwijs werd hij geplaatst op een varkensboerderij, hoewel het moslims op basis van hun geloof verboden wordt om varkens te fokken voor de slacht.

Gebed

  • Ik bid dat de Koreaanse maatschappij in het algemeen meer begrip krijgt voor en zich beter bewust wordt van het islamitische geloof en de cultuur. Dit zal bijdragen tot een betere integratie van moslims in de samenleving.
  • Net als de maatschappij hebben ook kerken in Korea te weinig begrip en kennis van de islam. Verscheidene incidenten met Koreanen in Afghanistan en in andere landen hebben een negatieve invloed gehad op de beeldvorming. Daardoor is er ook angst geslopen in de harten van sommige Koreaanse christenen. Dit veroorzaakt weer dat zij een overwegend vijandige houding aannemen tegenover moslims en tegenover de islam. Gelovigen zullen deze angst moeten overwinnen (1 Johannes 4:18 en 2 Timoteüs 1:7). Ik bid dat Koreaanse christenen anders tegen de dingen gaan aankijken en hierdoor een verlangen ontwikkelen om moslims over het evangelie te vertellen.
  • Ik bid dat de angst voor moslims van veel christenen in België en Nederland hen niet weerhoudt om moslims lief te hebben met de liefde van Jezus Christus.
Share