Enoch 53

Chanówkh (Enoch) 53

1. Toen keek ik om naar een ander deel van de aarde, waar ik een diep dal zag dat brandde van vuur, [hoofdstuk 65:4] 2. en zij brachten vorsten en machtigen en begonnen hen in dit diepe dal te werpen. 3. Daar zagen mijn ogen hoe zij hun werktuigen maakten: boeien van ijzer van onmetelijk gewicht. 4. Toen informeerde ik bij de Gezant van de vrede, die met mij meeging: “Waarom worden deze boeien voorbereid?” 5. Hij antwoordde: “Deze worden klaargemaakt voor de schare van ‘Asa’el, opdat zij gegrepen en in de afgrond van totale veroordeling geworpen worden, en opdat hun gezichten met scherpe stenen worden bedekt, zoals de Vorst der geesten heeft bevolen. 6. Miykhâ’Ë´l en Gavriy’Ë´l, Rphâ’Ë´l en Tsuwriy’Ë´l [Pniy’Ë´l bron Engelse vertaling] zullen hen op die grote dag grijpen en in een oven van laaiend vuur werpen, opdat de Vorst der geesten zich over hen zal wreken vanwege hun misdaden, omdat zij dienaren van de tegenstander zijn geworden en degenen die op de aarde wonen hebben misleid. 7. Zoals in die dagen waarin de straf van de Vorst der geesten zal zijn gekomen en Hij de waterbakken zal hebben geopend die boven de hemelen en de fonteinen der diepten zijn. 8. En alle wateren werden vermengd, wateren met wateren, 9. De wateren die boven de hemelen zijn, zijn mannelijk, 10. En de wateren die onder de aarde zijn, zijn mannelijk. En de wateren die onder de aarde zijn, zijn vrouwelijk, en allen die op de aarde wonen en die onder de uiteinden van de hemel wonen, werden vernietigd, 11. zodat zij door deze middelen de ongerechtigheid zullen begrijpen die zij op aarde hebben begaan en door deze middelen omkomen.”

Enoch 52 | Enoch | Enoch 54

Share