Enoch 38

Chanówkh (Enoch) 38

1. De eerste parabel. Wanneer de vergadering der rechtvaardigen zal worden geopenbaard en de dwalenden zullen worden geoordeeld om hun dwalingen en van de aarde zullen worden verdreven, 2. Wanneer de Rechtvaardige zal verschijnen [6e Zegel] voor het oog van de rechtvaardigen, van de uitverkorenen wier werken afhangen van de Vorst der geesten; en wanneer het Licht schijnt voor de rechtvaardigen en de uitverkorenen die op aarde wonen, waar zal dan de woonplaats der dwalenden zijn? [Buiten het Koninkrijk] En waar zal de rustplaats zijn voor hen die de Vorst der geesten hebben verloochend? [Brandende put van Sh’ówl (89:35-37)] Het zou beter voor hen zijn geweest, als zij nooit geboren waren. [Márquwç 14:21] 3. Ook wanneer het geheim van de Rechtvaardige zal zijn voltooid(21) [7e bazuin], dan zullen dwalenden worden geoordeeld, en oneerbiedige mensen zullen worden verdreven uit de aanwezigheid van de rechtvaardigen en uitverkorenen. 4. Vanaf dat moment zullen zij die de aarde bezitten niet meer machtig en uitverkoren zijn, en zij zullen niet meer in staat zijn te kijken naar de gelaatstrekken van de reinen, want het zal het Licht van de Vorst der geesten zijn dat zal schijnen op het gelaat van de reinen, de rechtvaardigen en de uitverkorenen. 5. Dan zullen de koningen en de machtigen worden vernietigd; en worden overgeleverd in de handen van de rechtvaardigen en de reinen. 6. Daarna zal niemand voor hen een gunst van de Vorst der geesten vragen, omdat hun sterfelijk leven zijn einde heeft bereikt.

(21) De geheimen van de rechtvaardigen zullen worden geopenbaard.

Enoch 37 | Enoch | Enoch 39

Share