Enoch 69

Chanówkh (Enoch) 69

1. En het gebeurde daarna, dat de naam van de Zoon van de stoffelijke mens (‘âthâ´m) Die bij de Vorst der geesten woonde, naar boven werd verheven en weg van hen die de aarde bewonen. 3. Sinds die dag werd ik niet meer onder hen gerekend, en Hij plaatste mij tussen twee streken, tussen het noorden en het westen, daar waar de gezanten touwen hadden genomen om voor mij de plaats voor de uitverkorenen en de rechtvaardigen te meten(46). 4. Daar zal ik(47) de voorvaderen en de rechtvaardigen zien die door de Eerste in die plaats wonen.

(46) Volgens 59:14 was dit in de nabijheid van de tuin van de rechtvaardigen (`Ë´then), Pardë´ç.
(47) Dit is in toekomende tijd gezet door een mogelijke waw-conversieve regel in `Ivríyth, want volgens de geschriften woonden de voorvaderen en de rechtvaardigen niet in de tuin totdat Yâhuwshúa` hen daar na Zijn kruisiging na grote vier dagen (in het jaar 4000) uitleverde.

Enoch 68 | Enoch | Enoch 70

Share