Een vuiltje in je oog

Lezen: Matteüs 20:1-16
‘Zet het kwaad bloed dat ik goed ben?’ (vers 15)

Dit verhaal van de ‘werkers van het elfde uur’ vind ik knap lastig. Wat hier gebeurt kan echt niet. Het strijdt met ons rechtvaardigheidsgevoel. Maar juist dat dierbare gevoel kan onze blik vertroebelen, en Jezus Christus vertelt het om ons de schellen van de ogen te laten vallen. Wat gebeurt er? De oogst lijkt groter dan ingeschat. De wijngaardier gaat er vijfmaal op uit om arbeiders te werven, om nog voor het donker alles binnen te krijgen. De afspraak is voor de eersten een dagloon en voor alle anderen een ‘rechtvaardige betaling’. Dan volgt de uitbetaling. Hij begint nota bene met de laatsten, en die geeft hij een dagloon. De eersten zwiepen hun verwachtingen omhoog. Die wijnboer is zo genereus dat ie ook de afspraak wel verre zal overstijgen. Trouwens, hij moet wel; kom op zeg, eerlijk is eerlijk! Maar ook zij krijgen een dagloon en dan begint het geklaag.
Hebben zij daarin gelijk? Een beetje wel. We voelen ons met hen verwant. Dit verhaal is beslist niet navolgenswaardig in de praktijk van het leven. Dat is ook Jezus’ bedoeling niet. Alleen, die eerste zwoegers zien iets over het hoofd. Ze hebben een vuiltje in hun oog dat de blik van hun medemens vertroebelt. De wijnboer is er kwaad om en weigert uitleg. Hij reageert bits: ‘Heb je d’r wat op tegen dat ik goed ben?’ De eerste arbeiders klagen dat ze de hele dag in de brandende zon hebben staan werken. Maar de laatste hebben de hele dag in de brandende zon staan wachten! Met valse hoop. Zonder inkomsten voor hun gezin. Wat is erger?

Vader, ben ik werkelijk blind voor de behoeften van mijn naaste? Haalt U dan het vuiltje uit mijn oog zodat ik deze weer kan opmerken door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer.

Share

Laat een reactie achter