Enoch 81

Chanówkh (Enoch) 81

1. Mijn zoon Mthuwshâ´lach, nu vertel en schrijf ik je al deze dingen. Ik heb je alles geopenbaard, en ik heb je de boekrollen daarover gegeven. 2. Bewaar, mijn zoon Mthuwshâ´lach, de rollen die je vader heeft geschreven en geef ze door aan de toekomstige generaties van de wereld. 3. Ik heb jou en je zonen wijsheid gegeven opdat zij die generaties lang aan hun zonen doorgeven, wijsheid die boven hun gedachten uitstijgt; en opdat zij die haar begrijpen niet sluimeren, maar hun oor te luisteren leggen zodat zij deze wijsheid leren, en voor hen die haar eten, zal zij beter smaken dan een voortreffelijke spijs. 4. Gezegend zijn alle rechtvaardigen; gezegend zijn allen die wandelen op de weg der gerechtigheid en die niet dwalen zoals de overtreders in de berekening der dagen: 5. Wanneer de lichtende bol in de hemel rondgaat, gaat hij dertig dagen lang elke poort binnen en komt er weer uit, samen met de leiders van de duizend klassen van de sterren; daarbij komen nog de vier dagen die worden ingelast om de vier kwartieren van het jaar te scheiden, die hen begeleiden en met hen vier dagen binnengaan. 6. Hierdoor vergissen de mensen zich en rekenen ze niet in de volledige berekening van het jaar; zij vergissen zich en erkennen het niet zoals het hoort, omdat deze in de berekening van de jaren zijn opgenomen en werkelijk voor altijd zijn toegewezen; één aan de eerste poort, een andere aan de derde, een andere aan de vierde en een andere aan de zesde 7. Zodat het jaar in driehonderdvierenzestig dagen wordt voltooid. 8. Hun berekening is juist en de in hen geregistreerde telling nauwkeurig, voor de lichtjaren, maanden, feesten, jaren en dagen is het mij getoond en geopenbaard door `Uwriy’Ë´l, aan wie de Vorst van de gehele schepping der wereld de heerscharen van de hemelen ondergeschikt heeft gemaakt. Hij heeft macht over de nacht en over de dag, om het licht te doen schijnen op de zonen van de stoffelijke mens (‘âthâ´m): de lichtbol, de maan, de sterren en alle krachten van de hemelen die op hun banen draaien. 9. Dit is de verordening van de sterren met betrekking tot hun sterrenbeelden, hun nieuwe manen en hun tekens. 10. Dit zijn de namen van hen die hen leiden, die erop toezien dat zij in hun tijdsperiode binnenkomen, in orde in hun seizoen, hun maand, in hun periode, met hun kracht en in hun positie. 11. Hun vier gidsen, die de vier kwartieren van het jaar scheiden, gaan het eerst binnen. Spoedig daarna zijn het de twaalf leiders van hun klasse die de maanden onderscheiden en voor de driehonderdvierenzestig dagen die deze leiders van duizend de dagen onderscheiden, zelfs voor de vier tussenliggende, die als gidsen de vier kwartieren van het jaar verdelen. 12. Deze leiders van duizend zijn ingelast tussen gids en gids, ieder na zijn seizoen, die welke hun gidsen onderscheiden. Dit zijn de namen van de gidsen die de vier vastgestelde kwartieren van het jaar scheiden: Melki’el, Helimmel’ek, 13. M’eliy’el, en Nar’el. 14. En de namen van hen die hen leiden zijn And’ar’el, Idyasusa’el, en ‘Ilume’el. 15. Deze drie zijn degenen die de hoofden van de klassen van sterren volgen en er is een andere die na de drie hoofden van de klassen komt, die de gidsen van de seizoenen volgen, die de vier seizoenen van het jaar onderscheiden. 16. Aan het begin van het jaar komt M’eliy’el als eerste op, die Tamaini wordt genoemd, en “lichtbol” [zuidelijke lichtbol], 17. en alle dagen van zijn regeren, over die waarover hij regeert, zijn eenennegentig dagen. 18. En dit zijn de tekenen van de dagen die op de aarde worden gezien gedurende de dagen van zijn invloed: hitte, transpiratie en rust; alle bomen brengen vruchten voort en de bladeren groeien eraan; het graan wordt geoogst; de roos bloeit, maar de bomen van de winter zijn verdroogd. 19. Dit zijn de namen van de gidsen die over hen zijn: Berkai’el, Zalbesa’el; en de andere die wordt toegevoegd, een gids van duizend genaamd Hiluyasef, met wie de dagen van zijn heerschappij eindigen. De volgende gids is Helimmel’ek, genaamd “schitterende lichtbol” 20. en het totaal van de dagen van zijn licht zijn eenennegentig dagen. 21. Dit zijn de tekenen van zijn dagen, op de aarde: brandende hitte en droogte; de vruchten van de bomen rijpen, die alle vruchten rijp en klaar voortbrengen; 22. De schapen paren en worden zwanger, alle vruchten van de aarde worden geoogst, alles wat er op de velden is, en de wijn wordt geperst; dit vindt plaats in de tijd van zijn heerschappij. 23. Dit zijn de namen van de leiders van duizend: Gidaya’el, Ke’el, He’el. 24. En aan hen wordt Aspha’el toegevoegd 25. gedurende welke zijn heerschappij eindigt.

Enoch 80 | Enoch | Enoch 82

Share