Enoch 22

Chanówkh (Enoch) 22

1. Van daar ging ik verder naar een andere plek, waar ik in het westen een grote en hoge berg van een sterke rots zag, en daar waren vier diepe kuilen, 2. Van binnen waren ze diep, ruim en zeer glad; en ik zei: “Hoe glad zijn deze kuilen, en hoe diep en donker zien ze eruit!” 3. Toen antwoordden Rphâ’Ë´l de Wachter en de Zuivere die bij mij waren, mij zeggende: “Deze holten zijn gevormd met het volgende doel: dat de geesten van de levens (néphesh) van de doden kunnen worden verzameld; en dat hier alle levens (néphesh) van de zonen van de stoffelijke mens (‘âthâ´m) zullen worden verzameld. 4. Dit zijn dus de kuilen die tot hun gevangenis zullen dienen: Deze zijn daarvoor gemaakt, tot de dag van hun grote oordeel, 5. Op de vastgestelde tijd, die hun op de laatste dag zal worden aangedaan.” En ik zag de geest van een zoon van de stoffelijke mens (‘âthâ´m) die dood was, beschuldigen; en zijn geweeklaag reikte tot de hemel, terwijl hij schreeuwde en beschuldigde. 6. Toen informeerde ik bij Rphâ’Ë´l, de Wachter, en de zuivere [gezant] die bij mij was, en zei: “Wiens geest is dat, die zo beschuldigt dat de stem ervan schreeuwend en beschuldigend tot in de hemel reikt?” 7. Hij antwoordde: “Dat is de geest die uit Hével (Abel) kwam, die gedood werd door Qáyin (Kain), zijn broeder; en die die broeder zal beschuldigen, totdat zijn zaad van de aardbodem vernietigd is; 8. totdat zijn zaad vergaat van het zaad der zonen van de stoffelijke mens.”

Sh’ówl: scheiding naar bevolking

9. Toen informeerde ik, terwijl ik alle kuilen observeerde, en zei: “Waarom is de ene gescheiden van de andere?” Hij antwoordde: “Deze drie afscheidingen zijn gemaakt om de geesten van de doden te scheiden, en zo is er een [eerste] afscheiding gemaakt voor de geesten van de rechtvaardigen, 10. “die door een kloof is ontstaan, levend water, en door een lichtbron. 11. En op dezelfde wijze worden ook de dwalenden gescheiden wanneer zij sterven en in de aarde worden begraven, wanneer het oordeel hen tijdens hun leven niet overvalt. [“pre-oordeel” Christenen] 12. Hier worden hun geesten gescheiden voor hun overvloedig lijden, tot de Dag van het Grote Oordeel, en het is de kastijding en de kwelling van hen [die voortdurend vloeken], wier leven (néphesh) daar gestraft en gebonden wordt, die deze vergelding voor hun leven voor het tijdperk verdienen. 13. En zo is het vanaf het begin der wereld geweest. Zo is er een [derde] scheiding bereid voor de levens (néphesh) van hen die hun klachten indienen, en van hen die hun vernietiging aanklagen, toen zij werden afgeslacht in de dagen van de dwalenden. 14. Ook is een dergelijk [vierde] kuil gevormd voor de levens (néphesh) van mensen die niet rechtvaardig, maar dwalend waren; voor hen die overtreders zijn, en medeplichtigen aan de overtreding, op wie zij lijken. Hun leven (néphesh) zal niet vernietigd worden op de Dag des Oordeels, noch zullen zij van deze plaats opstaan.” [Openbaring 20:5] Toen zegende ik Yâ-hwéh de Almachtige, 15. en zei: “Gezegend zij het rechtvaardig oordeel en gezegend zij mijn Vorst Yâ-hwéh, de Vorst van Majesteit en van Gerechtigheid, Die over de gehele wereld heerst.”

Enoch 21 | Enoch | Enoch 23

Share