1 Moshéh 2

1 Moshéh (Mozes) 2

Dag twee: spirituele definitie van de hemel van degene die de demon overwint (yisrâ’ë ́l)

Toen over Mij zei Hij die geen acht slaat op de machtige van ‘aharón (lichtdrager/lucifer): “Zorg dat er van Mij een vastgemaakte bevestiging (“uitspansel”) [~de Getuigenis] bestaat onder degenen (m.) binnen degene die de demon overwint (yisrâ’ë ́l) die tot het midden behoren, zijnde degenen (m.) die niet van het Water zijn; en van degene die de demon overwint (yisrâ’ë ́l), laat het van Mij zijn die zal lachen (Yitschâ ́q) [~Yâhuwshúa` (Blijde Boodschap van Phílippos 103)] zijnde degene (n.) die de scheiding veroorzaakt op dit moment in het midden van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l) die het midden is, van het Water van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l) [~de néphesh (v.)], en van het Water van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l) [~de Gezant-Tweeling (m.)].” Zo komt het van Mij op deze manier tot stand, 7. toen Hij van iemand die de demon (yisrâ’ë ́l) overwon, deze Ene [~Yâhuwshúa`] van Mij, Hij Die zonder aanzien van de machtige van ‘aharón (lichtdrager/lucifer) niet tot de degenen behoort, de vastgemaakte bevestiging (n.) (“uitspansel”) [~de Getuigenis] van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l). Ook scheidde Hij van Mij af, Hij Die zonder aanzien is voor de machtige van ‘aharón (lichtdrager/lucifer), momenteel in het midden van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l) die het midden is, zijnde [1.] degenen (m.) die niet van het Water zijn, hij die zonder aanzien is, is zij die bleef dwalen van Mij van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l) onderaan [~satanische weduwe), zijnde degenen (m.) niet van de vastgemaakte bevestiging (“uitspansel”) [~het Getuigenis] van degene die de demon overwint (yisrâ’ë ́l), en op dit moment te midden zijn van degene die de demon (yisrâ’ë ́l) overwint, zijnde het midden. [2.] zijnde degenen (m.) niet van het Water, zijnde degenen (m.) niet boven de begraving van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l), zijnde degenen (m.) niet van de vastgemaakte bevestiging (“uitspansel”) [~het Getuigenis] 8. van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l), zo riep Hij, zonder acht te slaan op de machtige van ‘aharón (lichtdrager/lucifer) die niet tot degenen behoort, de vastgemaakte bevestiging (“uitspansel”) [~het Getuigenis], “ha-shimáyim¹ (De tweeledige-namen)² [~Yâ-hwéh Yâhuwshúa`] van degene die de demon overwint (yisrâ’ë ́l)”, zo, ziet het, zonder acht te slaan op de machtige van ‘aharón (lichtdrager/lucifer), dat Deze het goede Zeggen is van iemand die de demon overwint (yisrâ’ë ́l), hoewel het een vreemde stam wordt, het is te zeggen de avond [~duisternis] van iemand die de demon (yisrâ’ë ́l) overwint, toch komt het tot bestaan in de vroege morgen, de Dag zijnde de tweede van iemand die de demon (yisrâ’ë ́l) overwint.

(1) Dit is de tweeledige naamwoordsvorm van sjëm (naam), en de eerste klinker in een tweeledig naamwoord is “i” wanneer de klinker van het enkelvoudige naamwoord “ë” is. De Masoretische taal heeft echter de verkeerde klinker “â” ingevoegd, die in een dubbel naamwoord wordt gebruikt wanneer de klinker van het enkelvoudige naamwoord “a” is, daarom: “ha-shâmáyim” is een dubbele SHAM, een feit dat ze proberen te verbergen.
(2) `Ivríyth (Oud-Hebreeuws) shëm, naam, is de term die wordt uitgedrukt in de dubbele meervoudsvorm, logisch volgens de context, en aangezien de materiële schepping van de tijdelijke materiële schepper zich niet kan beroepen op de naam van Yâhuwshúa`, biedt het een effectieve afscheiding om de tegenstander in quarantaine te houden van degenen van het Getuigenis, zijnde “van de hemelen”, waar de tegenstander nooit was. De tegenstander noemde de dingen in zijn imitatie schepping van de dingen boven met enkelvoudige namen, maar Yâ-hwéh Yâhuwshúa` met dubbele namen.

1 Moshéh 1 | 1 Moshéh | 1 Moshéh 3

Share