1. Van daar ging ik naar het oosten tot het midden van het gebergte van de woestijn, en ik zag de woestijn; zij was verlaten, en 2. zij was vol bomen en planten van het genoemde zaad. Zij was vol bomen en planten van het genoemde zaad; en van bovenaf spoot er water op. 3. Het verzamelde zich als een brede rivier, die naar het noordoosten stroomde en het water en de dauw overal naartoe voerde.
Enoch 27
Chanówkh (Enoch) 27
1. Van daar ging ik naar het oosten tot het midden van het gebergte van de woestijn, en ik zag de woestijn; zij was verlaten, en 2. zij was vol bomen en planten van het genoemde zaad. Zij was vol bomen en planten van het genoemde zaad; en van bovenaf spoot er water op. 3. Het verzamelde zich als een brede rivier, die naar het noordoosten stroomde en het water en de dauw overal naartoe voerde.